3000 jaar geleden begroef men op het Grafveld Busjop de as van de doden na crematie. De as werd dan in een urn of doek gedaan en het geheel werd afgedekt met een laag heuveltje van plaggen.
Ieder individu kreeg zijn of haar eigen grafmonument. Door telkens een nieuwe heuvel vlakbij een andere aan te leggen, ontstond een uitgestrekt graf- of urnenveld. In de vijf eeuwen tijd groeide hier een 'dodenlandschap' van meer dan vijftig grafheuvels. Door de hoge ligging zijn de heuvels goed te zien vanuit de verte.
In 1951 is het grafveld gedeeltelijk onderzocht, waarna de urnen en crematieresten in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden terecht zijn gekomen.
Door de groei van bomen en braamstruiken zijn de heuvels lange tijd uit het zicht verdwenen en in de vergetelheid geraakt. Staatsbosbeheer heeft in 2010-2011, in samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het bos verwijdert, waardoor een open landschap ontstond. Hierdoor zijn uiteindelijk zeventien grafheuvels teruggevonden en gerestaureerd.