Het totaalcomplex van het Afwateringskanaal valt onder de gemeenten Leudal en Peel & Maas en bestaat uit twee voormalige schutsluizen, een voormalige los- en laadplaats en een bijbehorende voormalige sluiswachterswoning. In totaal is het afwateringskanaal bijna 10 kilometer lang.
Het afwateringskanaal werd aangelegd op de plaats waar in 1657 de kaarsrechte droge gracht, “de Gekkegraaf”, werd gegraven. Dit was een gracht tussen Kessel en Meijel ter beëindiging van eindeloze grensgeschillen tussen het voormalige Prinsbisdom Luik en het hertogdom Gelre.
Om het verval in het terrein tussen de Noordervaart en de Maas te overbruggen was de bouw van twee sluizen met sluiswachterswoning noodzakelijk. Het kanaal voerde in eerste instantie het zure veenwater van de Peel en het overtollige water van de Zuid-Willemsvaart af naar de Maas. Later werd dit kanaal steeds belangrijker als aan- en afvoerweg van turf, steenkool, meststoffen en hout. In 1861 werd de sluis in gebruik genomen en tussen 1884 en 1886 gerestaureerd. In 1857 werd de woning gerealiseerd.
Toen in 1932 het kanaal Wessem-Nederweert belangrijker werd, is het afwateringskanaal voor de scheepvaart gesloten. Nu vervult het enkel de functie als afvoersloot voor omringende landerijen. De sluisdeuren zijn inmiddels verdwenen en in de sponningen van de bovensluis bevindt zich een kleine stuw. De sluiswachterswoning van Rijkswaterstaat is op hoofdlijnen bewaard gebleven.