Kasteel Kessel of Kasteel Keverberg behoort tot de oudste burchten van Nederland. De oorsprong ligt rond het jaar 1000, toen de graven van Kessel tolrechten over de Maas verkregen. Op het kruispunt met de landweg Brabant-Keulen werd een wachttoren op een kunstmatige heuvel, een motte, gebouwd.
Aan het einde van de 13de eeuw werd het kasteel en de bijbehorende landsheerlijkheden (grote delen van het huidige Noord-Limburg), vermoedelijk door schulden, verkocht aan de graven van Gelre. Na het vertrek van de laatste adellijke bewoner baron Keverberg, kwam het kasteel eind 19de eeuw in handen van kloosterlingen. In de herfst van 1944 werd het kasteel vanwege de strategische ligging door terugtrekkende Duitse soldaten opgeblazen.
Decennialang lag het kasteel als een ruïne in het centrum van het dorp Kessel tot 2015. In dat jaar is het gerestaureerde “moderne” kasteel geopend dankzij de inzet van vele vrijwilligers.
Baron Frits
In het jaar 1798 komt het kasteel in bezit van de familie Van Keverberg. Behalve dit kasteel bezaten ze ook kasteel Aldenghoor in Haelen. Langzamerhand verandert de naam van het kasteel. Was het voorheen het Huys, nu werd het vernoemd naar de bewoners en werd het kasteel De Keverberg. De laatste adellijke bewoner was Baron Frits van Keverberg. Voor Frits lag een mooie carrière in het verschiet. Met zijn universitaire opleiding werd hij lid van de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en de gemeenteraad. Zijn eigenzinnige karakter leidde hem echter naar een triest en roemloos einde. Gescheiden van zijn vrouw en ruzie met zijn enige dochter Mathilde, onmin met meneer pastoor, onmin met de burgemeester, onmin met de notabelen, maar geliefd bij de bewoners van het dorp. De fles was zijn lot. Hij bouwde op het einde van zijn leven een nieuw kasteel, even verderop in het dorp: Huize Oeverberg. Na zijn dood werd hij in het donker begraven in tuin van kasteel de Keverberg. Meer dan 140 jaar was zijn lichaam spoorloos, totdat op 25 juni 2015 bij de graafwerkzaamheden in de tuin een spannende vondst zich openbaarde....
Kleine kabouters spelen in de volksmond een rol in het leven van de baron. Zo vertelt men het volgende: Onder het kasteel woonden de kaboutertjes. Die gingen ’s avonds door het dorp de huizen langs en zongen: “Vrouw edelein, vrouw bedelein, lieën mich eure kaelein. Ich zal ‘m ouch sjoeën sjoere”. Ze brachten dan ’s morgens vroeg de ketels mooi geschuurd terug. Op zeker dag was een kaboutertje te laat en klom pas de trappen op, toen de baron al van de jacht terugkwam. Hij meende dat een haas op de trappen zat, schoot erop en doodde hem. Al de kaboutertjes vluchtten bedroefd de bossen in en hebben toen zitten schreien (huilen) op een open plek. Zo lang en zoveel tranen weenden ze, dat het “Boezeven” ontstond, een plas, rijk begroeid met biezen en riet, waarboven ‘s zomers de libellen in speelse dartelheid hun bruidsdagen vieren en waarop ’s winters beginnende krabbelaars zich naar hartenlust vermaken op de schaatsen!
(in voorbereiding; het kasteel in beeld)