Maak hier een account aan om beoordelingen achter te laten en favorieten op te slaan.

Kasteel Aldenghoor; adellijk geslacht Van Ghoor

 

 


Introductie

Kasteel Aldenghoor dankt zijn naam aan het adellijke geslacht Van Ghoor, dat verwant was aan de heren (later graven) Van Horne.

Vele adellijke families en religieuzen hebben op het kasteel gewoond. De laatste adellijke bewoonster Viola Hallman uit Duitsland was via haar tweede huwelijk verbonden aan het Duitse keizerlijke geslacht Hohenzollern. Zij was directeur van een staalfabriek en werd in 1979 in Duitsland gekozen tot Ondernemer van het Jaar. Ze was in de jaren tachtig van de vorige eeuw dan ook een potentieel doelwit van de RAF, een gewelddadige anarchistische groepering.

In en rondom het kasteel zijn nog veiligheidsmaatregelen uit die tijd te vinden. Verder heeft zij een grote stempel gedrukt op de huidige inrichting van het kasteel.

De bewoners

De droomwereld van Viola Hallman

Kastelen prikkelen de fantasie. Ze brengen ons naar een lang vervlogen tijdperk van ridders, jonkvrouwen, edellieden, hofdames en lakeien. De eerste kastelen in onze regio verschenen rond 1200 n. Chr. en waren versterkingen van kleine en grote machthebbers om de zelfstandigheid van hun territoria te bevestigen. Na de uitvinding van het buskruit en de komst van huurlegers op de slagvelden aan het einde van de Middeleeuwen verdween het militaire aspect. Met een kasteel kon je wel nog altijd laten zien dat je van adel was. Het kasteel werd dan ook steeds meer een statussymbool. Ook rijke burgers toonden hun welstand graag met een kasteel. Dat deze droomwereld van adel en romantiek ook in onze tijd nog bestaat, bewijst het verhaal van Viola Hallmann.

Deze Duitse vrouw werd in de plaats Hohenlimburg (Ruhrgebied) als Viola Flachmeier in een zeer bemiddelde ondernemersfamilie geboren. De vader van haar moeder was de oprichter van de staalwerkfabriek Theis. Het gevoel van bevoorrecht te zijn heeft een grote invloed op haar leven gehad. In haar meisjesjaren koesterde zij al de diepe wens om ooit een prinses te worden en dat kan natuurlijk op die leeftijd eenvoudigweg als een kinderlijke fantasie worden afgedaan, maar Viola heeft aan dit streven vastgehouden. In 1972 nam zij na de dood van haar vader als 28-jarige het roer van de staalonderneming over. Inmiddels was haar achternaam, door haar huwelijk met een veel oudere Zweedse architect met Duitse wortels, Hallmann geworden, met wie ze een dochter kreeg.  Ze leidde het staalbedrijf in die beginjaren beslist niet onsuccesvol. In 1978 werd ze in de Bondsrepubliek Duitsland (toen alleen West-Duitsland) zelfs uitgeroepen tot Ondernemer van het Jaar. Een belangrijke stap in de realisatie van haar sprookje maakte ze in 1982 met de koop van het verwaarloosde kasteel Aldenghoor in Haelen. Viola was in die jaren een grootindustrieel en zodoende een potentieel doelwit van de Duitse antikapitalistische terreurorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF), die ook buiten het grondgebied van de Bondsrepubliek aanslagen pleegde. Het kasteel werd dan ook na haar intrek opgetuigd met hekwerken en tralies en deze beveiliging is tegenwoordig nog te zien. De pseudo-prinses pendelde naar haar werk in het Ruhrgebied en had weinig binding met het dorp Haelen. Ze leefde met haar gezin afgezonderd op het kasteel.

De veiligheidsmaatregelen hebben dit isolement nog verder versterkt. De plaatselijke harmonie Philomena wist haar wel te strikken als beschermvrouwe. De koop van een kasteel in Schotland paste natuurlijk ook bij haar adellijke ambities, maar zelfs het eigendom van twee kastelen bracht haar niet de felbegeerde positie. Prinses Hallmann sloeg in adellijke kringen nog geen deukje in een pakje boter. 
Viola was een kordate vrouw en deinsde voor draconische maatregelen niet terug. In 2006 scheidde ze van haar inmiddels demente man en huwde met een nazaat van het roemruchte Duitse adellijke geslacht Hohenzollern. Uit deze adellijke familie stamde de laatste Duitse keizer Wilhelm II. Het is wel de vraag of dit huwelijk daadwerkelijk werd geconsumeerd, want Donatus, zoals haar veel jongere echtgenoot heette, was de herenliefde toegedaan. Ze heeft ook nauwelijks met hem samengeleefd. Maar om de liefde was het Viola helemaal niet te doen. Het ging haar om de adellijke titel, want nu kon ze door het leven stappen als “Viola Christa Prinzessin von Hohenzollern”. De pers sprak al heel vlug denigrerend over de Staalprinses, ook omdat er meesmuilend werd gedaan over de dubieuze adellijke herkomst van haar nieuwe man. Het zal Viola om het even zijn geweest, want haar meisjesdroom was uiteindelijk in vervulling gegaan. Het heeft haar wel niet veel geluk gebracht en het is sindsdien zelfs bergafwaarts gegaan. Al spoedig na het huwelijk stierf haar eerste man, waarmee ze nog zeer verbonden was, op 93-jarige leeftijd. Gelet op de gezegende leeftijd een verlies dat nog te dragen viel. Een veel ernstiger probleem was de economische crisis van 2009. Haar bedrijf geraakte in grote financiële problemen. Ze verloor het meerderheidsaandeel van het familiebedrijf, waardoor de staalfirma net niet het eeuwfeest kon vieren. Tevens zag ze zich door het geldverlies genoodzaakt haar befaamde stoeterij van IJslandse paarden te sluiten.  Bovendien was ze van haar dochter vervreemd geraakt en door al deze ontwikkelingen vereenzaamde de prinses heel sterk. Staalbedrijf failliet, de paardenfokkerij noodgedwongen van de hand gedaan, van haar kind vervreemd, bleef ook de ultieme ramp haar niet bespaard:  ze verloor haar gezondheid en kreeg kanker. In de terminale fase van haar ziekte wenste ze bij haar dochter in Florida te verblijven en in deze Amerikaanse staat overleed ze kort voor Kerstmis 2012 op 68-jarige leeftijd. Haar urn rust samen met die van haar eerste man in de Hallmann-kapel in het poortgebouw van kasteel Aldenghoor. Inderdaad, de Hallmannkapel en niet de Von Hohenzollernkapel. In het hiernamaals is namelijk geen adel en zijn we uiteindelijk allemaal gelijk. 
 

Een bijzonder verhaal

Grabbelen
Baron Karel George de Keverberg  was op latere leeftijd een beetje een zonderling en deed wat vreemd.  In die tijd bestond een oud Haelens gebruik op oudejaarsdag, “grabbelen”.  Het was een gebruik voor de Haelense kinderen dat waarschijnlijk zijn oorsprong  vond op Aldenghoor. Na de Heilige Mis verzamelden de kinderen zich bij de kerk met een zak. Ze droegen een touw om de hals en een touw om het middel. Dit laatste was om nieuwjaarsringen aan op te hangen. Op de afgesproken tijd ging de hele groep in looppas naar de eerste statie ‘Aldenghoor’.

Baron Karel George de Keverberg

Iedereen wilde natuurlijk van de partij zijn, want er werd altijd overvloedig uitgedeeld en gestrooid. In die tijd van armoede zou men wel vechten voor een nieuwjaarsring, gebakken van witte bloem, want in  veel huisgezinnen kwam alleen met kerstmis en hoogtijdagen “witte mik” op tafel. De nieuwjaarsringen werden daarom uitgedeeld om te voorkomen dat erom gevochten werd.

Op een keer had de baron goede zin. Hij zou bij het grabbelen een grap uithalen.
Na het uitdelen van de ringen liet hij de knecht appels, peren, noten en kastanjes gooien. Intussen had hij een andere knecht een kachel gloeiend heet laten stoken. Zelf stond hij achter het raam van de toren te kijken naar het gewoel.

Toen de eerste knecht klaar was met gooien, riep hij van boven: ”Daar komt nog iets bijzonders, siet U.” Hij had veel duiten , penningen en centimes verzameld en in een pan op de kachel gloeiend heet gemaakt.

Met een potlepel gooide hij de munten zelf met beetjes naar beneden. Hij had het grootste plezier en schudde van het lachen als hij zag dat de kinderen de munten grepen en weer even snel lieten vallen. “Siet U da’s nou grabbelen!”riep hij.

Kasteel in beeld

Klik hier voor een rondleiding door Laquais Frans in Kasteel Aldenghoor.