De beeltenis van De Plaggenhouwer verwijst naar het verleden van de Grubbenvorstenaren als ‘plaggenhouwers’. Het hele gebied tussen Grubbenvorst en Sevenum is rond 1920/1930 volledig ontgonnen. Alle aanwezige heide werd afgestoken om plaats te maken voor voornamelijk bosbouw. Het hout uit de dennenbossen werd gebruikt in de mijnen in Zuid-Limburg als stutpalen.
De carnavalsvereniging van Grubbenvorst draagt de naam ‘De Plaggenhouwers’. In Grubbenvorst wordt uitbundig Gekke Maondaag gevierd en niet het meer bekende carnaval. Daarom heet de vereniging officieel: Gekke Maondaagsvereiniging De Plaggenhouwers.